Bolivia lijkt in vele opzichten op Peru. Coca is in beide landen legaal, je hebt er precies dezelfde souvenirs, en de vrouwen lopen rond in dezelfde traditionele klederdracht met twee lange vlechten en een te klein bolhoedje. Ze zijn ook nog eens tonnetje rond, omdat ze echt overal suiker bijgooien. Toch zijn er ook weldegelijk verschillen, en dat merken we als we een paar dagen in Copacabana (niet het strand in Rio de Janeiro, maar de Boliviaanse vakantiebestemming aan het meer van Titicaca) verblijven. Voor de statige kathedraal in het centrum van het stadje staat dagelijks een file met auto’s die versierd worden met bloemen en andere pracht en praal om vervolgens ingezegend te worden met, jawel, champagne en vuurwerk. Ook als we de Cerro Calvario beklimmen om vanaf deze heilige heuvel de zonsondergang over het meer te zien, staan de Bolivianen daar weer met het hele gezin klaar om vuurwerk af te steken. Volle flessen bier worden leeggespoten over zelfgecreëerde tuintjes die ze vervolgens versieren met nep geld en serpentines. Het lijkt wel carnaval en het tafereel is hoe dan ook apart om te aanschouwen.
Na Copacabana reizen we verder naar de hoofdstad La Paz, dat prachtig gelegen is in een steile vallei op zo’n 3700 meter boven zeeniveau. We besluiten om hier een aantal dagen te blijven hangen, niet alleen omdat La Paz een bijzondere stad is waar je goed(koop) kan shoppen, maar ook vanwege een paar leuke dagexcursies. Zodoende hiken we naar de top van de Chacaltaya in het nabijgelegen hooggebergte en hebben we vanaf 5300 meter een spectaculair uitzicht over de met sneeuw bedekte bergtoppen. Ook bezoeken we de Valle de la Luna ten zuiden van de stad, waar de bodem op zodanige manier is weg geërodeerd dat het één groot maanlandschap lijkt. In La Paz ontdekken we verder nog een uitgebreid culinair landschap met een aantal hippe restaurantjes. De menukaart van Restaurant Sol & Luna slaat echt alles, want deze bestaat bijna volledig uit Nederlandse gerechten inclusief bitterballen en een patatje oorlog. De verleiding is groot, maar om voor hutspot met een gehaktbal omgerekend zo’n 10 euro te betalen vinden we voor Boliviaanse begrippen toch iets te gortig.
Voor een sportief dagje vol met adrenaline worden we ’s ochtends om half acht door onze gids opgepikt. Als we het busje instappen treffen we daar Cindy, Robbert en Juan al enigszins gespannen aan voor hetgeen wat komen gaat. We gaan namelijk mountainbiken op de gevaarlijkste weg ter wereld, de zogenaamde ‘Route de la muerte’ ofwel ‘death road’. Dat de weg deze naam heeft is niet zonder reden. Vóór 2007, toen de weg nog als doorgaande autoweg gebruikt werd tussen La Cumbre en Coroico, verdwenen er jaarlijks gemiddeld 26 voertuigen in het diepe ravijn. Sinds er in 2007 een nieuwe weg is geopend is het aantal verdwenen voertuigen weliswaar sterk verminderd, maar zijn er nog steeds 19 mountainbikers die de eindstreep op de oude weg nooit hebben gehaald. Onze gids heeft zelf al meerdere ongelukken zien gebeuren en kent ook vele verhalen, maar vindt het verstandiger om die tot na afloop van de tocht te bewaren…
Bovenaan de berg worden we gedropt en krijgen we na een vlug ontbijt onze mountainbike, beschermingsoutfit en uitgebreide instructies mee. Het eerste stuk van zo’n 10 kilometer rijden we over asfalt, maar is niet minder gevaarlijk vanwege al het verkeer. Vervolgens rijden we vanaf Unduavi daadwerkelijk de oude smalle puinweg op, welke 36 kilometer lang en niet breder dan 3 meter is met aan één zijde een afgrond van honderden meters diep. Onderweg stoppen we een aantal keer voor aanvullende instructies en worden er enkele toffe actiefoto’s gemaakt. Het uitzicht is echt fantastisch en hoe verder we raken, hoe zekerder we op de fiets zitten en hoe meer we ook van het landschap kunnen genieten. Bram heeft de smaak goed te pakken en neemt de leiding, terwijl Robbert door een stuurfout onderuit gaat, maar gelukkig wel op de weg valt. We dalen in totaal 3500 meter en door het hoogteverschil wordt het ook steeds warmer. Onderweg rijden we door een aantal verfrissende watervallen heen en worden er steeds meer kleren uitgetrokken. Uiteindelijk komen we allen ongedeerd aan bij het eindpunt Yolosita, waar een buffet, zwembad en koud biertje op ons wachten. Daar proosten we met elkaar op de geleverde inspanning en op het feit dat we de gevaarlijkste weg ter wereld hebben overleefd!